Reynderstaks

Hoe de Reynderstaks Belgische beleggers vaak stevig benadeelt

De zogenaamde Reynderstaks, genoemd naar voormalig minister Didier Reynders, is een beurstaks van 30% op de meerwaarde van sommige financiële producten. Ze werd in 2006 ingevoerd met als bedoeling het rendement op bepaalde beleggingsproducten fiscaal te belasten. Concreet gaat het om roerende inkomsten zoals de meerwaarde op fondsen, beleggingsverzekeringen (tak 23) en andere complexe financiële constructies die niet rechtstreeks in aandelen beleggen. De taks is dus specifiek gericht op inkomsten die buiten het klassieke aandelen- of obligatiesysteem vallen.

Aanvankelijk leek dit een maatregel die enkel de allergrootste vermogens zou raken, maar in de praktijk treft hij vandaag een breed spectrum van particuliere beleggers. En dat gebeurt op een manier die op z’n minst ongelukkig mag genoemd worden. De Reynderstaks is niet alleen ingewikkeld en ondoorzichtig, maar ook oneerlijk en nadelig voor wie voorzichtig wil beleggen zonder zich meteen op de beurs te storten.

De taks geldt bijvoorbeeld voor beleggers die kiezen voor fondsen met een obligatiecomponent van meer dan 10%. Die relatief veilige fondsen, vaak gepromoot als ‘stabiele oplossingen’, worden plots fiscaal afgestraft. Opmerkelijk, want voor aandelenbeleggingen op lange termijn geldt geen meerwaardebelasting. Wie voorzichtig wil beleggen, wordt dus ontmoedigd. En wie veel risico neemt, wordt fiscaal ongemoeid gelaten. Een vreemde logica.

De impact op de doorsnee Belgische spaarder

Veel Belgische spaarders zijn, terecht, op zoek naar manieren om hun geld te laten renderen zonder zich hals over kop in aandelen te storten. Fondsen met een gemengde structuur — bijvoorbeeld 40% obligaties en 60% aandelen — lijken op papier een prima compromis. Maar deze strategie komt met een verborgen prijskaartje. Zodra het obligatiegedeelte boven de 10% uitstijgt, wordt het volledige fonds onderworpen aan de Reynderstaks. Dat betekent dat 30% van de gerealiseerde meerwaarde naar de fiscus vloeit.

Stel: je belegt 20.000 euro in zo’n fonds. Na enkele jaren heb je een mooi rendement van 5.000 euro. Zonder de Reynderstaks zou je dit volledige bedrag kunnen behouden. Met de taks ben je 1.500 euro kwijt aan belastingen. En dat zonder dat je actief hebt gespeculeerd of op korte termijn winst hebt proberen maken. Je hebt gewoon een degelijk product gekozen met een gematigd risicoprofiel.

Wat het allemaal nog frustrerender maakt, is het feit dat de meeste spaarders amper weten dat de Reynderstaks bestaat. Banken communiceren hier niet bepaald transparant over. Er wordt vaak gepraat over ‘nettorendement’, maar de fiscale realiteit volgt vaak pas achteraf. De verrassing komt op het moment van afkoop of switchen, wanneer het rendement op het eerste gezicht tegenvalt, en je plots ontdekt waar dat verschil vandaan komt.

Waarom de taks risicovol beleggen bevoordeelt

Wie louter in aandelen belegt, hoeft bij verkoop géén meerwaardebelasting te betalen. Dat is al jaren zo. Dat maakt een investering in losse aandelen — hoe risicovol die ook is — aantrekkelijker dan beleggingen in fondsen met een gespreide en conservatievere strategie. Een onbedoeld gevolg van het beleid, maar eentje dat het Belgische beleggingslandschap serieus scheeftrekt.

De Reynderstaks creëert zo een soort omgekeerde logica. Wie risico’s vermijdt, wordt fiscaal afgestraft. Wie het onderste uit de kan haalt, bijvoorbeeld met individuele aandelen in groeimarkten, kan in principe jarenlang profiteren van belastingvrije meerwaarden. Terwijl wie kiest voor een defensief fonds plots een serieuze hap uit zijn rendement ziet verdwijnen. Dat is niet alleen inconsequent, het is ronduit ontmoedigend voor wie op lange termijn en met gezond verstand wil beleggen.

In mijn eigen ervaring als belegger heb ik dit pijnlijk ondervonden. Ik dacht ooit veilig te zitten met een mixfonds dat voor meer dan de helft uit obligaties bestond. Pas bij afkoop kwam de schok: een aanzienlijk deel van mijn winst verdween richting de belastingdienst. Ik had niets fout gedaan, niets verdacht gestructureerd of buitenlands geparkeerd. En toch voelde het als een straf voor voorzichtigheid.

tips om meer te sparen

Hoe Belgische beleggers zich kunnen wapenen

Volledig ontsnappen aan de Reynderstaks is lastig, tenzij je uitsluitend in individuele aandelen of in fondsen met minder dan 10% obligaties investeert. Maar ook dat heeft nadelen. Niet iedereen wil of kan zelf zijn aandelenportefeuille beheren. En fondsen die onder de fiscale radar blijven, zijn vaak instabieler of moeilijker te begrijpen. Toch zijn er een paar manieren om de schade te beperken.

Een eerste stap is transparantie eisen van je bank of vermogensbeheerder. Vraag duidelijk hoe je fondsen fiscaal behandeld worden. Laat je niet afschepen met vaagheden over “netto-opbrengsten” of “gemengde strategieën”. Je hebt het recht om te weten hoe groot de obligatiecomponent is, en of je bij afkoop geconfronteerd wordt met de Reynderstaks.

Daarnaast is het zinvol om, waar mogelijk, te kiezen voor fondsen met een gestructureerde aandelenfocus. Sommige beheerders creëren producten die nét onder de 10%-grens blijven en toch voldoende spreiding bieden. Ze zijn zelden ideaal, maar soms wel het minst slechte alternatief. Ook de opkomst van ETF’s (trackers) met focus op aandelen biedt fiscale ademruimte, al blijft voorzichtigheid geboden bij buitenlandse producten of dividendbetalende structuren.

Voor wie meer kapitaal ter beschikking heeft, zijn ook beleggingsverzekeringen buiten tak 23 een optie. Tak 21 bijvoorbeeld, met een gewaarborgd rendement, ontsnapt aan de Reynderstaks, maar heeft dan weer een premietaks van 2%. En ook daar loert de inflatie om de hoek. Het is dus telkens een puzzel: rendement versus risico versus fiscaliteit. En in die puzzel is de Reynderstaks een hinderlijke en vaak verwarrende factor.

Wordt de Reynderstaks ooit hervormd?

Sinds de invoering zijn er al meerdere parlementaire initiatieven geweest om de Reynderstaks te herbekijken of af te schaffen. Maar de realiteit is dat hij intussen een vaste inkomstenbron is geworden voor de Belgische schatkist. Jaarlijks levert hij honderden miljoenen euro’s op. Dat maakt hervorming politiek gevoelig. In tijden van begrotingstekorten is het moeilijk om een fiscale melkkoe zomaar af te schaffen.

Nochtans zou een hervorming van het fiscale kader rond beleggen logisch en eerlijker zijn. Een meerwaardebelasting voor alle beleggingen, mits een vrijstelling voor kleine bedragen en lange termijnen, zou eerlijker spreiden over risicoprofielen heen. Ofwel moet men kiezen voor volledige vrijstelling bij lange termijnbeleggingen, ongeacht het instrument. Maar nu is het een hybride systeem vol uitzonderingen en valkuilen.

En dat leidt tot een wrange situatie waarin de voorzichtige burger opnieuw de pineut is. Terwijl net die belegger, die niet speculeert en geen gebruik maakt van fiscale achterpoortjes, het systeem zou moeten vertrouwen. Maar dat vertrouwen krijgt voortdurend klappen. De kans op hervorming lijkt klein, maar de nood is groot. En wie weet, als de politieke wind ooit draait, wordt ook de Reynderstaks herschreven in een eerlijker verhaal. Tot dan blijft het opletten en kritisch blijven bij elke beleggingskeuze.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.